Publicatiedatum: 16 maart 2022

Recent oordeelde het Hof Den Bosch over het afboeken van vakantiedagen tijdens ziekte. Werknemer heeft vakantie aangevraagd om 6 weken in Noorwegen rond te reizen, wat werkgever toekent. Hiermee is de vakantie ex 7:638 BW vastgesteld. Vervolgens valt werknemer volledig ziek uit (geen re-integratiemogelijkheden). Hij benut de geplande vakantie en werkgever schrijft de genoten vakantiedagen af. Hiermee is werknemer het niet eens.

Het hof oordeelt dat in de situatie, waarin de vakantieaanvraag al was goedgekeurd vóórdat werknemer ziek werd, artikel 7:638 lid 8 BW ook geldt, zodat tijdens de periode van arbeidsongeschiktheid er alléén vakantiedagen kunnen worden afgeschreven als (1) werknemer hiermee tijdens ziekte heeft ingestemd of (2) bij schriftelijke overeenkomst van dit wetsartikel is afgeweken, voor zover dit ziet op de bovenwettelijke vakantiedagen. Een cao-bepaling geldt volgens het hof niet als een dergelijke overeenkomst. Volgens het hof dient werknemer in situatie (1) na ziekte opnieuw en expliciet in te stemmen met afboeking van de vakantiedagen, wil werkgever hiertoe daadwerkelijk kunnen overgaan. Het hof gaat zich – tenzij partijen deze kwestie schikken – nog buigen over de vraag of werknemer hier nu wel of niet een mededeling heeft gedaan waaruit werkgever in alle redelijkheid mocht afleiden dat hij akkoord ging met afboeking van vakantiedagen.

Vindplaats: Hof Den Bosch 8 februari 2022, ECLI:NL:GHSHE:2022:307 (publicatiedatum: 9 maart 2022)

Opmerking: tijdens ziekte bouwt een werknemer vakantiedagen op en bestaat de mogelijkheid die dagen tijdens ziekte – in overleg met de bedrijfsarts – op te nemen. Tijdens vakantieopname is werknemer vrijgesteld van re-integratieverplichtingen en heeft werknemer recht op volledig loon (dus niet <100% ex 7:629 BW of cao tijdens ziekte). Bij een volledig arbeidsongeschikte werknemer zijn er echter nog geen re-integratieverplichtingen, waardoor van een vakantie in de zin van de ‘recuperatiefunctie’ (vrijstelling van werk) feitelijk geen sprake kan zijn. Het enkele feit dat de werknemer dan ‘op reis gaat’ wil niet zeggen dat hij dus ‘vakantie opneemt’, waardoor uit deze gedraging alleen (ook) geen instemming met afboeking van het vakantiesaldo kan worden afgeleid.