Dat is de kernvraag die de rechtbank Noord-Nederland moest beantwoorden naar aanleiding van een vordering van studentpromovendi werkzaam aan het Universitair Medisch Centrum Groningen. Het is een even interessante als belangrijke vraag, omdat het bestaan van een arbeidsovereenkomst allerlei rechten en verplichtingen met zich brengt (zoals betaling van loon en doorbetaling tijdens ziekte). Het kan dus grote gevolgen hebben voor werkgevers als een stageovereenkomst op een later moment op basis van feiten en omstandigheden wordt gekwalificeerd als arbeidsovereenkomst.

In deze zaak gaat het om een bijzondere vorm van promovendi, namelijk de zogenaamde studentpromovendi, die naast de reguliere werknemerspromovendi binnen het UMCG promotieonderzoek doen. Daar waar studentpromovendi niet op basis van een arbeidsovereenkomst hun werkzaamheden verrichten, doen werknemerspromovendi dat wel. De studentpromovendi menen dat er ook in hun geval – evenals bij werknemersprovendi – sprake is van een arbeidsovereenkomst en vorderen op die grond onder andere salaris.

De kantonrechter oordeelt in deze zaak dat er in geval van de studentpromovendi geen sprake is van een arbeidsovereenkomst.Β Charlotte WatermanΒ enΒ Maartje Oliemans-OuwehandΒ schreven een annotatie bij deze uitspraak voor het juridische tijdschrift JIN. In deze annotatie wordt uitgebreid ingegaan op het oordeel van de kantonrechter en de vraag wanneer werkgevers het risico lopen dat een stageovereenkomst uiteindelijk bij een rechter toch kan worden gekwalificeerd als arbeidsovereenkomst (met alle gevolgen van dien).

U leest de annotatie hier