Het Hof van Justitie EU heeft op verzoek van de Spaanse rechter duidelijk gemaakt dat de referentieperiode bij collectief ontslag niet beperkt mag worden tot (enkel) de periode vóór of na het individuele ontslag. Voor een juiste toepassing van de in Richtlijn 98/59 genoemde referentieperiode moet gekeken worden naar elke periode van 30 of 90 opeenvolgende dagen waarin het betwiste individuele ontslag heeft plaatsgevonden.
Nu de Spaanse rechter eerder ten onrechte had geoordeeld dat de (Spaanse) referentieperiode van 90 dagen uitsluitend moest worden berekend op basis van de periode voorafgaand aan de datum van het betwiste ontslag, is het interessant te bezien of Nederland de referentieperiode wel juist toepast. Heleen Foesenek schrijft daarover in haar annotatie bij deze uitspraak van het Hof van Justitie EU van 11 november 2020 (JAR 2021/14).